Het Adviespunt biedt een breed assortiment aan onderzoek, advies, begeleiding, training en behandeling. Hieronder vind je het totale overzicht van ons aanbod. Wil je informatie over het aanbod, of ben je op zoek naar een antwoord op je vraag? Neem dan vooral contact op, wij denken graag met je mee en geven advies op maat.

Onderzoek en behandeling

  • Psychodiagnostisch Onderzoek

    Doelgroep

    Cliënten van alle leeftijden met (het vermoeden van) een verstandelijke of meervoudige beperking, ontwikkelingsachterstand of niet-aangeboren hersenletsel. Er zijn vragen over de herkomst van gedrag. Bijvoorbeeld de mate van beperking, bijkomende psychische of psychiatrische problematiek of over hoe je het gedrag van de cliënt (vanuit de omgeving) kunt verklaren.

    Wat is psychodiagnostisch onderzoek?

    Het doel van psychodiagnostisch onderzoek is altijd om een integraal beeld te schetsen. De vraag is uitgangspunt van het onderzoek. We nemen verschillende vragenlijsten, instrumenten en/of tests af. Er is contact met de cliënt zelf, familie en professionals die de cliënt goed kennen om tot een volledig beeld te komen. We observeren in verschillende situaties en doen dossieronderzoek. Alle onderzoek is handelingsgericht: het geeft aanbevelingen en adviezen voor de mate van ondersteuning en begeleidingsstijl. Vooraf bespreken we goed door wat de vraag is, hoe het onderzoek eruit zien en waar het plaatsvindt.

    Bij welke hulpvragen?

    Vragen naar het niveau van functioneren, autisme, gehechtheid, persoonlijkheid, trauma of ADHD.
    • Wat is er met mijn kind aan de hand?
    • Wat betekent een verstandelijke beperking voor de ontwikkelingsmogelijkheden
    • Mijn cliënt vertoont opvallend gedrag. Hoort dit bij de verstandelijke beperking, of is er ook iets anders aan de hand?
    • De problemen van mijn cliënt verminderen niet door behandeling, ik maak mij zorgen, kan er sprake zijn van een ontwikkelingsachterstand? Hoe kan ik hierop inspelen?

    Contra-indicaties

    Voor volwassenen biedt het Adviespunt aanvullende diagnostiek. De diagnose verstandelijke beperking moet dus al gesteld zijn. Is er bij een volwassene twijfel of er sprake is van een verstandelijke beperking? Dan kunnen we in bepaalde gevallen de MEE vragen eerst een niveaubepaling uit te voeren. Bijvoorbeeld wanneer een volwassen cliënt nog niet in zorg is bij Ons Tweede Thuis en er geen concrete verslaglegging voorhanden is waaruit een verstandelijke beperking, vastgesteld voor het achttiende levensjaar, blijkt. Mocht je twijfelen of dit van toepassing is, neem dan contact op met het Adviespunt.

    Discipline

    Een team van (GZ-)psychologen, orthopedagoog-generalist, psychologen en orthopedagogen (met diagnostische bevoegdheid) in samenwerking met de AVG en consulterend psychiater.

    Behandelduur en frequentie

    Dit varieert per hulpvraag. Soms is één afspraak voldoende voor een testafname. Meestal echter zijn meerdere afspraken nodig met verschillende betrokkenen en voor observatie. Hier maken we gezamenlijk afspraken over.
  • Arts verstandelijk gehandicapten (arts VG)

    Doelgroep

    Mensen met een verstandelijke beperking.

    Wat is een arts verstandelijk gehandicapten (arts VG)?

    Arts VG staat voor arts voor verstandelijk gehandicapten. Het is de specialist voor mensen met een verstandelijke beperking. Een verstandelijke beperking gaat vaak gepaard met specifieke gezondheidsproblemen. De arts VG is de aangewezen persoon om die te onderzoeken en te behandelen of om advies te geven. De arts VG heeft bovendien ervaring in het omgaan met mensen met een verstandelijke beperking. Artsen VG werken zowel monodisciplinair als multidisciplinair in een team met gedragsdeskundigen (GZ-psychologen, orthopedagogen) en gespecialiseerde paramedici (o.a. fysiotherapeut, logopedist, speltherapeut, ergotherapeut). Vaak is een aangepaste manier van communiceren noodzakelijk. Daarnaast presenteren mensen met een beperking hun klachten veelal op andere wijze waardoor er speciale deskundigheid vereist is om te onderzoeken wat er aan de hand is. Bepaalde syndromen hebben bijbehorende lichamelijke kenmerken en gedragskenmerken. Problemen bij mensen met een verstandelijke beperking kunnen ook voortkomen uit niet-lichamelijke of niet-genetische zaken. De arts VG is van al deze onderwerpen op de hoogte en is deskundig op een breed terrein van de geneeskunde.

    De arts VG biedt:

    • Consultatie, advies en behandeling van mensen met een verstandelijke beperking
    • Periodieke screening en follow-up
    • Ondersteuning van ouders of vertegenwoordigers, begeleiders, huisartsen en specialisten
    • Zorgcoördinatie

    Bereikbaarheid polikliniek arts VG

    De polikliniek arts VG is bereikbaar van maandag tot en met vrijdag tussen 9.00 en 16.30 uur. Dit kan betekenen dat mensen die meer dan poliklinische zorg behoeven, zijn aangewezen op een VG-zorginstelling met een 24 uursbereikbaarheidsdienst en/of opnamemogelijkheden of een GGZ-instelling. Te denken valt hierbij aan mensen die in een ernstige (psychiatrische) crisis verkeren, mensen met voornamelijk verslavingsproblematiek, verwardheid en/of moeilijk beheersbare agressie.

    Bij welke hulpvragen?

    • Specifieke medische controle (health watch) bij syndromen (Down syndroom, Prader-Willi, enz.)
    • Spasticiteit, problemen met het bewegingsapparaat
    • Chronische voedings-, maag- en/of darm problemen
    • Slikstoornissen
    • Zintuigstoornissen
    • Moeilijk verstaanbaar gedrag (uitgezonderd acute crisissituaties)
    • Slaapstoornissen
    • Etiologisch onderzoek (naar oorzaak verstandelijke beperking)
    • Seksualiteit, anticonceptie en kinderwens
    • Wilsbekwaamheid en wettelijke vertegenwoordiging
    • Wet- en regelgeving (BOPZ, WGBO, BIG, Wlz)
    • Ondersteuning en second opinion bij complexe besluitvorming rond behandelbeleid, met afweging van medische, ethische en juridische aspecten

    Discipline

    Artsen voor mensen met een verstandelijke beperking. Zij zijn allen aangesloten bij de beroepsvereniging, de Nederlandse Vereniging van Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten (NVAVG).

    Aanmelding en financiering

    Bij verwijzing naar de polikliniek arts VG van Ons Tweede Thuis, hebben wij het volgende nodig:
    • Verwijsbrief met vraagstelling van huisarts en/of verwijsbrief van specialist
    • Relevante (medische) informatie van eerdere onderzoeken of behandelingen
    • Zorgverzekeringspas
    • Identiteitsbewijs.
  • Casemanagement

    Doelgroep

    • Kinderen en volwassenen, ongeacht hun niveau.
    • Voorzieningen binnen Ons Tweede Thuis.
    • Buiten Ons Tweede Thuis: bijvoorbeeld collega-instellingen, maatschappelijke organisaties en in de thuissituatie.

    Wat is casemanagement?

    Via casemanagement leer je met een frisse blik naar een cliënt te kijken. Het kan nieuwe perspectieven bieden voor de toekomst. Vroegtijdig casemanagement kan oplopend probleemgedrag en crisissituaties zo mogelijk voorkomen. Casemanagement is tijdelijk en ondersteunt bij (complexe) problematiek.

    De cliënt staat centraal

    Casemanagement helpt de beeldvorming en de begeleidingsbehoefte helder te krijgen. Het ondersteunt het team van hulpverleners en/of ouders of verzorgers om meer handelingsbekwaam te worden, om betekenis te geven aan gedrag en de begeleidingsstijl goed op gedrag af te stemmen. Methodes en instrumenten bij casemanagement Methode Heijkoop: ontdekkend kijken Helpt betekenisvol en onbevooroordeeld naar de cliënt te kijken en maakt je bewust van de unieke lichaamstaal van de cliënt. Dit draagt direct bij aan de beeldvorming. Het zorgt er ook voor dat je weer met een open blik naar de cliënt kunnen kijken. Geschikt voor kleine groepen en teams.

    Methode Heijkoop: videotraining

    Helpt bij het ontwikkelen en je eigen maken van begeleidingskwaliteiten. Geschikt voor kleine groepen en individuele training.

    Methode Heijkoop: constructieve hantering probleemgedrag.

    Helpt onderscheid te maken tussen de betekenis van het probleemgedrag voor de cliënt en de emotionele reacties van de begeleider op het probleemgedrag.

    De vijf olifanten

    Deze methode richt zich specifiek op contact. Contact is de basis van gehechtheid en van basisvertrouwen in de belangrijke mensen om je heen. In verschillende bouwstenen wordt het belang van goed contact toegelicht en leren begeleiders via video-feedback de vijf contactprincipes toe te passen.

    Mentaliserende bevorderende begeleiding

    Mentaliseren is oog hebben voor de emotionele betekenis van het gedrag van de ander. Wat voelt en denkt de ander? En je bewust zijn van je eigen emoties en gedrag. Wat speelt er bij mij? Wat doet dit met de interactie? Welke invloed heeft mijn gedrag op de relatie met de ander?

    Systeemgerichte benadering

    Brengt de interacties in het gezin of familie, in een team of in de groep in kaart. In het systeem zijn er vaak interactiepatronen die niet goed functioneren en die het individuele behandelproces bemoeilijken. Dit kan liggen in de communicatie of in hoe je denkt over de ander. Het traject van casemanagement bestaat meestal uit observaties, dossieranalyse, videoanalyse en besprekingen met alle betrokkenen. In situaties die complex blijven, is cliëntvolgend­casemanagement mogelijk na het casemanagementtraject. De cliëntvolgend-casemanager treedt op als belangenbehartiger van de cliënt en zijn netwerk en bewaakt het perspectief.

    Bij welke hulpvragen?

    • Cliënten met een verstandelijke beperking en/of bijkomende psychiatrische of lichamelijke problematiek raken door stressfactoren volkomen uit hun evenwicht en/of laten geleidelijk opvallend gedrag laten zien. Dit vraagt om specifieke begeleiding.
    • Een woon- en dagcentrum wil tot een gezamenlijke beeldvorming komen om de cliënt zo eenduidig en voorspelbaar mogelijk te begeleiden.
    • Een gezin raakt ontregeld en vraagt hulp bij het op de juiste manier omgaan met een zoon of dochter met een verstandelijke beperking. Het is mogelijk het casemanagementtraject te laten overgaan in begeleiding via de Ambulante Dienstverlening (bijvoorbeeld PPG, praktische pedagogische gezinsbegeleiding).
    • Door overvraging functioneert een cliënt niet goed.
    • Een team wil inzicht krijgen in de basisbehoeften van een cliënt, wil nieuwe perspectieven ontdekken of ondersteuning bij het formuleren van een woon- en dagbestedingsprofiel.

    Contra-indicaties

    Geen.

    Discipline

    Casemanager, een gedragsdeskundige en indien nodig een systeemtherapeut en/ of verpleegkundig specialist vanuit de GGZ.

    Behandelduur en frequentie

    Het casemanagementtraject wordt op maat uitgevoerd.
  • Sensorische informatieverwerking

    Doelgroep

    Mensen met een verstandelijke beperking en/of autisme.

    Wat is sensorische informatieverwerking?

    Sensorisch betekent zintuiglijk. Onze zintuigen geven informatie die wij nodig hebben om te kunnen overleven en te kunnen functioneren in het dagelijkse leven. We moeten ons veilig voelen, ons kunnen aanpassen aan en reageren op de steeds wisselende omstandigheden. Sensorische informatieverwerking, oftewel prikkelverwerking, is een van de vroegste vormen van verwerking in de hersenen. Onze prikkeldrempel bepaalt de intensiteit en snelheid waarmee prikkels binnenkomen in onze hersenen. Mensen met een lage prikkeldrempel nemen prikkels snel waar en zijn oplettender en waak­zamer dan anderen. Mensen met een hoge prikkeldrempel hebben meer of sterkere prikkels nodig om waar te nemen wat er gaande is en kunnen dingen missen die anderen wel opmerken. Afhankelijk van de hoogte van de prikkeldrempel kunnen mensen heel wisselend reageren op dezelfde prikkel. Onderzoek naar de prikkelverwerking helpt om gedragingen en reacties beter te begrijpen.

    Onderzoek en behandeling

    We brengen eerst de prikkelverwerking in kaart. Daarna kunnen we interventies inzetten die leiden tot aanpassen van de omgeving, begeleidingsstijl, leerstijl en/of het dagprogramma. Een goede samenwerking met het cliëntsysteem (de ouders, het gezin, de familie, vrienden, de begeleider, en andere relevante personen) is van belang.

    Het onderzoek naar sensorische informatieverwerking bestaat uit:

    • Invullen Sensory Profile vragenlijst door betrokkenen zoals ouders en begeleiding, o.a. om een indruk te krijgen hoe de cliënt op verschillende zintuig prikkels reageert.
    • Observatie op de dagbesteding en/of op de woonlocatie om te zien hoe de cliënt reageert op prikkels.
    • Eventueel bestuderen van door betrokkenen gemaakte video's.
    Uit alle verzamelde gegevens volgen een conclusie en behandeladviezen die we bespreken met ouders of familie en begeleiders. Gezamenlijk maken we een zintuiglijk activiteitenprogramma. Doel van het programma is een optimaal alertheidsniveau gedurende de dag. Hierdoor kan de cliënt prikkels door de dag heen optimaal verwerken en optimaal functioneren in de dagelijkse situatie.

    Bij welke hulpvragen

    Mensen met een verstandelijke beperking en/of autisme verwerken prikkels vaak op een andere manier. Door een te hoge of te lage prikkeldrempel kan gedrag ontstaan dat de ontwikkeling belemmert of storend is voor de omgeving. Dit kan leiden tot onbegrip, frustratie, onmacht en beïnvloedt alle dagelijkse beslissingen en handelingen.

    Discipline

    Ergotherapeut of een andere behandelaar gespecialiseerd in sensorische informatieverwerking.

    Behandelduur

    Gemiddeld duren onderzoek en behandeling tussen de 10 en 20 uur. In uitzonderlijke gevallen kan hiervan afgeweken worden.
  • Theraplay

    Doelgroep

    Kinderen en volwassenen met problemen op het gebied van gehechtheid. Ook heel jonge kinderen of kinderen en volwassenen met een ontwikkelingsachterstand, want Theraplay gebruikt geen taal of verbeeldend spel en heeft geen betrekking op verbaal of symbolisch begrip.

    Wat is Theraplay?

    Theraplay is gebaseerd is op de hechtingstheorie. Theraplay bevordert het contact tussen ouder/begeleider en kind/volwassene en daarmee de gehechtheid van cliënt aan de ouder of begeleider. Theraplay verbetert het gedrag van de cliënt en zijn emotionele toestand door de relatie ouder/begeleider-cliënt te versterken. Met elkaar plezier maken is daarbij erg belangrijk. De activiteiten sluiten aan bij de behoefte en interesse van de cliënt. Ze zijn speels, de interactie staat centraal en er wordt veel gebruik gemaakt van aanraking. De volwassenen leiden steeds de activiteiten. De activiteiten zorgen voor een betrokkenheid die de ouder/begeleider helpt het gedrag van de cliënt te reguleren en aan de cliënt liefde, plezier en betrouwbaarheid te uiten. Dit helpt de cliënt om zich veilig te voelen. Een veilige relatie ouder/begeleider-cliënt ligt aan de basis van een gezonde ontwikkeling. De Theraplay-behandeling betrekt ouders en/of begeleiders. Theraplay start met een observatiesessie om inzicht te krijgen in de relatie tussen het kind en ouder(s) of begeleiding. Daarna volgt een behandelplan met gerichte doelen om de interactie tussen ouder(s) of begeleider en het kind te verbeteren. Na afloop van de behandeling brengt de therapeut de relatie nogmaals in beeld en kijken we hoe de relatie tussen het kind en de ouder(s) of begeleider nu is.

    Bij welke hulpvragen?

    • Opstandig of controlerend gedrag
    • Verlegen, teruggetrokken of aanhankelijk/claimend gedrag
    • Hechtingsproblematiek
    • Ontwikkelingsstoornissen zoals autisme of AD(H)D
    • Gedragsproblematiek

    Contra-indicaties

    Niet stabiele of niet veilige leefsituatie van de cliënt.

    Discipline

    Geregistreerde Theraplay-therapeut.

    Behandelduur en frequentie

    De behandeling bestaat uit 18 tot 24 sessies en indien nodig een follow-up. De therapiesessie duurt 30 minuten.
  • Samen stevig staan

    Doelgroep

    Kinderen en jongeren van 9 tot 16 jaar met een lichte verstandelijke beperking en hun gemotiveerde ouders.

    Wat is Samen Stevig Staan?

    Samen Stevig Staan is een evidence-based ouder-en-kind training. Doel is gedragsproblemen verminderen bij kinderen van 9 tot 16 jaar met een lichte verstandelijke beperking.
    • Ouders krijgen vaardigheden aangeleerd om het gedrag van hun kind adequater te beïnvloeden: toename van gewenst gedrag en afname van ongewenst gedrag.
    • De kinderen en jongeren leren in de training sociale problemen op een goede manier op te lossen.
    • Zij leren hun boosheid tijdig te herkennen en daar op een oplossingsgerichte manier mee om te gaan.
    Ouders en kinderen krijgen training apart van elkaar. Deze trainingen wisselen elkaar af en ouders en kinderen lopen gelijk op. Dit is de kracht van Samen Stevig Staan en het zorgt voor een goede overdracht naar de thuissituatie. Dit wordt versterkt door thuisopdrachten en het betrekken van de omgeving van het kind (zoals de leerkracht of groepsbegeleiders). De trainingen zijn individueel of in groepsverband met groepjes van maximaal vijf deelnemers. Groepsverband: tijdens alle groepsbijeenkomsten zijn twee trainers aanwezig: de kind- en co­trainer, of de ouder- en co-trainer. De co-trainer is dus zowel bij de kind- als oudertrainingen aanwezig. Individueel: tijdens alle bijeenkomsten is één trainer aanwezig. Per training verschilt of de kindtrainer en oudertrainer dezelfde trainer is.

    Bij welke hulpvragen?

    Gedragsproblemen bij kinderen en jongeren.

    Contra-indicaties

    De training is meestal niet geschikt voor kinderen met een autismespectrumstoornis. Je kunt dit wel bespreken met de trainers.

    Discipline

    Geschoolde Samen Stevig Staan trainers.

    Behandelduur en frequentie

    Er zijn twaalf wekelijkse bijeenkomsten voor de kinderen. De ouders komen in totaal tien keer bij elkaar.
  • Integratieve therapie voor gehechtheid en gedrag (ITGG)

    Doelgroep

    Kinderen, jongeren en volwassenen met een ernstige of matige verstandelijke (en/of visuele) beperking met meervoudige problematiek: ernstige problemen met gehechtheid en probleemgedrag.

    Wat is ITGG?

    ITGG helpt om met de cliënt voor het eerst, of opnieuw, een gehechtheidsrelatie aan te gaan. Daarna kan de cliënt via leren en ervaren gewenst gedrag aanleren. De gehechtheidsrelatie reduceert stress doordat de relatie een buffer is tegen stress. Voor de behandeling is er uitgebreide diagnostiek om vast te stellen of er sprake is van verstoorde hechting. Zo nodig wordt ook het niveau van de cliënt bepaald om te kijken of het niveau passend is voor deze behandeling. Deze methode is ontwikkeld door prof. dr. P. Sterkenburg (Vrije Universiteit Amsterdam, Bartiméus). ITGG is passend als gehechtheidsonderzoek uitwijst dat er sprake is van verstoorde gehechtheid.

    Drie fasen van behandeling

    Fase 1: Gehechtheidstherapie
    Aan het einde van deze fase is er een gehechtheidsrelatie tussen de cliënt en de behandelaar tot stand gekomen. De gehechtheidsrelatie blijkt als de cliënt tijdens momenten van stress of ongemak hulp, ondersteuning of troost zoekt bij de behandelaar, ouders of begeleiders en als de cliënt zelf activiteiten gaat ondernemen die bijdragen aan zijn ontwikkeling.
    Fase 2: Gedragstherapie
    Aan het einde van deze fase laat de cliënt, in plaats van probleemgedrag nieuw gewenst gedrag zien.
    Fase 3: Generalisatie en afronding
    Aan het einde van deze fase zoekt de cliënt hulp, ondersteuning of troost bij de dagelijkse begeleider of ouder en onderneemt de cliënt activiteiten waarvan hij kan genieten en waardoor hij zich verder kan ontwikkelen. De ouders en/of begeleiders zijn in de derde fase betrokken.

    Bij welke hulpvragen?

    • Probleemgedrag zoals agressie tegen begeleiders, automutilatie en/of sterk teruggetrokken gedrag
    • Verstoorde gehechtheidsrelatie.
    De behandeling vindt plaats in de dagelijkse leefomgeving van de cliënt, op een plaats met weinig omgevingsgeluiden waar de cliënt zich veilig en prettig voelt.

    Contra-indicaties

    Als uit het gehechtheidsonderzoek blijkt dat er geen sprake is van een verstoorde gehechtheid, is ITGG niet passend.

    Discipline

    Orthopedagoog/(GZ)-psycholoog opgeleid als ITGG-therapeut.

    Behandelduur

    De behandeling bestaat uit wekelijks 3 sessies van één uur. De eerste fase duurt ongeveer 4 maanden, de tweede ongeveer 2 maanden en de derde fase ongeveer 4 tot 6 maanden. Bij elkaar ongeveer een jaar.
  • Slaappijnonderzoek

    Doelgroep

    Kinderen en volwassenen, ongeacht het niveau van functioneren of de aard van de beperkingen. Slaap is een basisbehoefte van de mens. Slecht slapen heeft veel gevolgen. Het beïnvloedt het functioneren namelijk ook overdag. Kennis van slaaphygiëne en slaapproblematiek kan echter veel problemen voorkomen. Met de actiwatch kun je nagaan of cliënten 's nachts doorslapen. De actiwatch legt slaappatronen en slaapproblemen vast. Waar mogelijk is er een intake met de cliënt, familie en professionals. De intake is aan de hand van verschillende vragenlijsten. Daarnaast bekijken we de leefomgeving van de cliënt. Hierna krijgt de cliënt het horloge om voor 14 tot 21 dagen. We lezen het horloge uit en bespreken de uitkomst in een multidisciplinair team. Er volgt een verslag met aanbevelingen en adviezen. Eventueel is er een nameting om te controleren of de slaap verbeterd is na het inzetten van de aanbevelingen en adviezen.

    Bij welke hulpvragen?

    • Vragen over het slaappatroon van de cliënt
    • Moeilijk verstaanbaar gedrag, vermoeidheid en gezondheidsproblemen
    • Slaapproblemen
    • Behoefte aan educatie en adviezen over slaap in het algemeen.

    Contra-indicaties

    Geen.
  • Pijnteam

    Doelgroep

    Kinderen en volwassenen, ongeacht het niveau van functioneren of aard van de beperkingen.

    Wat doet het pijnteam?

    Het pijnteam helpt de situatie van mensen met een verstandelijke beperking met pijnklachten te verbeteren. Tijdens een intake bepaalt het pijnteam het traject en de hulpmiddelen. We bespreken de resultaten in een multidisciplinair team met als uitkomst een verslag met aanbevelingen en adviezen. Pijn problemen komen vaker voor bij mensen met een verstandelijke beperking, dan dat wij ons bewust zijn. De invloed van pijnproblemen op het welzijn van mensen met een verstandelijke beperking en hun omgeving is groot. Pijn is een belangrijk waarschuwingssignaal voor een ziekte of aandoening. Het signaleren, beleven en aangeven van pijn is complexer bij mensen met een verstandelijke beperking. Pijn op tijd signaleren en goed op ernst kunnen beoordelen is juist bij mensen met een verstandelijke beperking heel belangrijk vanwege de vaak complexe problematiek die er speelt. Vaker dan gemiddeld is er sprake van met pijn gepaard gaande ziekten en aandoeningen en ook vaker dan gemiddeld moeten zij procedures ondergaan die gepaard (kunnen) gaan met pijn.

    Bij welke hulpvragen?

    Bij pijnproblemen.

    Contra-indicaties

    Geen.
  • EMDR

    Doelgroep

    Kinderen en volwassenen, ongeacht het niveau van functioneren of de aard van de beperkingen.

    Wat is EMDR?

    EMDR is een effectieve behandeling bij klachten die samenhangen met één of meer nare of traumatische ervaringen in het verleden. EMDR kan helpen om hier niet meer met een naar gevoel aan te denken en/of het leven er niet meer door te laten beperken. EMDR staat voor eye movement desensitization and reprocessing. Deze behandeling staat ook wel bekend als de 'therapie van de oogbewegingen of klikjes'. Doordat herinneringen aan de ingrijpende gebeurtenis(sen) niet goed zijn opgeslagen, blijf je er last van houden. EMDR heeft als doel om de nare herinneringen te verwerken en opnieuw in het geheugen op te slaan. Hierdoor verminderen of verdwijnen de problemen waar je tegen aan loopt. Jonge kinderen of cliënten met een laag ontwikkelingsniveau kunnen hun verhaal niet zelf vertellen. Ouders of begeleiders merken dan vaak gedragsveranderingen op die er voor de nare gebeurtenis nog niet waren. Ook jonge kinderen of mensen met een ernstige verstandelijke beperking kunnen baat hebben bij EMDR. Ouders of begeleiders worden dan intensief bij de behandeling betrokken en zijn aanwezig bij de sessies.

    Bij welke hulpvragen?

    • Iemand blijft last houden van een nare gebeurtenis, zoals een ongeluk, ziekenhuisopname, een brand, seksueel misbruik, pesterijen of iets anders naars
    • Concentratieproblemen
    • Slaapproblemen
    • Snel boos worden
    • Dingen niet meer durven
    • Stemmingswisselingen.

    Contra-indicaties

    Er zijn geen contra-indicaties. Wel is het belangrijk dat er een gebeurtenis als uitgangspunt kan worden genomen. Via een vragenlijst bij de intake brengen we de nare gebeurtenissen in kaart en kijken we of EMDR passend is. Bij twijfel kan altijd navraag worden gedaan bij het Adviespunt.

    Discipline

    EMDR-therapeut (vooropleiding GZ- psycholoog) aangesloten bij de Vereniging: EMDR Nederland (VEN).

    Behandelduur en frequentie

    De frequentie verschilt per hulpvraag, maar is meestal tussen de vier en de twaalf keer. De sessies duren ongeveer een uur.
  • Logopedie

    Doelgroep

    • Cliënten van alle leeftijden
    • Ouders/begeleiders
    • Gesprekspartners in brede zin.

    Wat is logopedie?

    Een logopedist houdt zich bezig met communicatie en alles in en rondom het mondgebied. Een pre-logopedist kijkt specifiek naar alles wat met eten en drinken te maken heeft.

    Onderdelen van logopedie

    Totale Communicatie of ondersteunende communicatie
    Dit houdt onder in dat we samen op zoek gaan naar een goed passend ondersteunend communicatiemiddel of communicatie wijze. Het inzetten van meer gebaren in de onder­steuning van de gesproken taal bijvoorbeeld of een plaatjes systeem of geschreven taal. Ook het adviseren en aanvragen van een spraakcomputer behoort tot de mogelijkheden. Er kunnen trajecten met eye-gaze worden gedaan om uit te zoeken of dit een geschikt ondersteunend middel zou kunnen zijn.
    Taal en spraak
    Bijvoorbeeld diagnostiek voor de taal- en spraakontwikkeling, stimuleren van de taal- en spraakontwikkeling, trainen van de articulatie en het uitbreiden van de woordenschat of zinslengte. Afwijkende mondgewoonten Bijvoorbeeld het aanleren van de juiste ademhaling door de neus met gesloten mond.
    Gehoor
    Diagnostiek of gehoortraining bij vermoedens van slechthorendheid of na aanpassing van het hoortoestel.
    Stem
    Het aanleren van juist stemgebruik bijvoorbeeld bij heesheid, te hard praten of te zacht praten. Onvloeiend spreken (stotteren) Onderzoek doen naar de oorzaak van stotteren en het stotteren zo mogelijk verminderen.
    Eten/drinken
    Diagnostiek en advies of behandeling bijvoorbeeld bij verslikken, hulp als de ontwikkeling van het eten en drinken afwijkt van de normale ontwikkeling. Na de aanvraag is er een intakegesprek om de hulpvraag te verdiepen en om te observeren. Misschien is één observatiemoment voldoende, misschien zijn er meerdere observatiemomenten nodig. Daarna bepaalt de logopedist welke ondersteuning nodig is.

    Bij welke hulpvragen

    Klachten of problemen op het gebied van communicatie, taal, spraak, stem, eten, drinken, slikken, stotteren, gehoor.

    Contra-indicaties

    Er zijn geen vooraf bepaalde contra-indicaties. Soms blijkt de overdracht naar de dagelijkse situatie niet te lukken of is het ontwikkelingsplafond bereikt. Mocht dit zo zijn, dan bespreken we dit met elkaar.

    Discipline

    Logopedist of pre-logopedist geregistreerd in het kwaliteitsregisterparamedici. In samenwerking met de andere (paramedische) disciplines binnen Ons Tweede Thuis en buiten Ons Tweede Thuis met diverse ziekenhuizen, MEE, revalidatiecentra, enz.

    Behandelduur

    Wisselend.  
  • Ergotherapie

    Doelgroep

    • Alle cliënten woonachtig of werkzaam bij Ons Tweede Thuis op locaties waar geen vaste ergotherapeut aan verbonden is (en cliëntsysteem)
    • Medewerkers Ons Tweede Thuis.

    Wat is ergotherapie?

    De ergotherapeut adviseert en traint zodat de cliënt zijn dagelijkse en betekenisvolle activiteiten weer zo goed mogelijk zelf kan uitvoeren. Hierbij kun je denken aan: jezelf wassen en aankleden, eten klaarmaken, huishoudelijke taken, fietsen, werken, sporten, gebruik maken van de telefoon/ computer, spelen et cetera. De ergotherapeut kan ook adviseren over ergonomisch werken (gebruik van hulpmiddelen en tillen en transfers), beeldschermwerk, innovatie, inrichting van woonvoorzieningen of dagbesteding locaties.

    De behandeling kan bestaan uit:

    • In kaart brengen van de hulpvraag
    • Oefenen van gewenste activiteiten of indien nodig aanleren van een alternatieve handelingswijze om activiteiten zo goed mogelijk uit te kunnen voeren
    • Aanvragen en inzetten van een hulpmiddel of voorziening (b.v. een rollator, aangepast bestek, steunkousen, een aangepaste fiets)
    • Het aanpassen van de omgeving (b.v. verhoogd toilet, beugels, automatische deuropener e.d.)
    • Adviezen over planning en belasting/belastbaarheid
    • Geven van voorlichting aan familie/begeleiding.

    Bij welke hulpvragen?

    • Als de activiteiten die iemand wil of moet doen niet meer goed lukken
    • Als de zelfstandigheid van iemand achteruitgaat
    • Als de verzorging van iemand niet goed meer lukt
    • Als iemand moeite heeft met zijn/haar energieverdeling over een dag.

    Behandelduur

    Wisselend, afhankelijk van de hulpvraag.
  • Systeemtherapie

    Doelgroep

    • Kinderen, jongeren en (jong)volwassenen met een verstandelijke beperking en hun gezin, familie, woongroep of ander 'systeem'.
    • Gezinnen met een gezinslid (ouder en/of kind) met een verstandelijke beperking.

    Wat is systeemtherapie?

    Systeemtherapie heet ook wel gezinstherapie en (partner-)relatietherapie. Het is een vorm van psychotherapie bij psychische, sociale en psychosociale klachten in samenhang met de (sociale) omgeving. De systeemtherapeut kijkt naar het contact, de relatie, de communicatie en de interactie tussen de verschillende leden van het systeem. Interactiepatronen in het systeem kunnen het individuele behandelproces bemoeilijken en/of zorgen voor telkens terugkerende klachten. Bijvoorbeeld communicatie- en gedragspatronen of het denken over anderen. Daarnaast kijkt de systeemtherapeut naar de relatie tussen psychische, psychiatrische en lichamelijke klachten en de manier waarop de omgeving daar mee omgaat en over spreekt. Onderdeel van de intake is systeemdiagnostiek (zoals gezinsdiagnostisch onderzoek). Onderdeel van de systeemtherapie is relatietherapie.

    Bij welke hulpvragen?

    • Moeilijkheden tussen gezinsleden, tussen ouders onderling, tussen ouders en kinderen, kinderen onderling of een veranderde gezinsstructuur
    • Moeilijkheden in groepen mensen die met elkaar samenwonen (of samenwerken) zoals binnen woon- en dagbestedingsvoorzieningen of in een team van begeleiders die met elkaar samenwerken
    • Levensfase-problematiek
    • Rouwverlies
    • Relatieproblematiek
    • Stemmingsproblemen
    • Gedragsproblemen.

    Contra-indicaties

    • De aangemelde persoon wenst niet dat andere gezinsleden op de hoogte zijn van de therapie of meedoen aan de therapie.
    • Bij een crisissituatie is direct handelen noodzakelijk. Een ideale samenstelling voor het eerste gesprek is dan niet haalbaar. Het gesprek wordt dan gevoerd met wie er op dat moment beschikbaar is.
    • De aangemelde persoon heeft geen besef van urgentie of problemen of is niet gemotiveerd om te veranderen ('naar therapie gestuurd zijn').

    Discipline

    Systeemtherapeut.

    Behandelduur

    De behandelduur hangt samen met de complexiteit van de hulpvraag van de aangemelde persoon en het betrokken systeem, de beschikbaarheid van de betrokkenen en eventuele andere therapieën. Een therapietraject bestaat meestal uit meerdere gesprekken. Deze gesprekken kunnen elke week of om de week plaatsvinden en duren doorgaans een uur. In de loop van het traject kan er overleg zijn over de periode die tussen de gesprekken zijn.

    Videoregistratie

    De therapiesessies worden altijd opgenomen op video. Dit is heel gebruikelijk binnen de systeemtherapie, omdat in de sessies vaak meerdere mensen aan het woord zijn en op elkaar reageren. De therapeut kan vrijwel onmogelijk alles zien en horen. De betrokkenen geven voor aanvang van de therapie toestemming voor de video-opnames via een formulier. We gebruiken de beelden alleen voor therapiedoeleinden. Alleen de betrokken systeemtherapeut, diens supervisor en eventueel betrokken systeemleden mogen de beelden bekijken. De therapeut slaat de beelden met de grootst mogelijke beveiliging digitaal op, overeenkomstig de AVG­richtlijnen (mei 2018). De therapeut vernietigt de beelden na afloop van de therapie.
  • Cognitieve gedragstherapie

    Doelgroep

    Mensen met een lichte verstandelijke beperking, vanaf 8 jaar of met een ontwikkelingsleeftijd vanaf 8 jaar.

    Wat is cognitieve gedragstherapie?

    Je ziet soms dingen door een 'gekleurde bril', waardoor je negatieve gedachten en gevoelens hebt, angstig, somber of geïrriteerd bent. Dit heeft invloed op je gedrag. Je leert negatieve gedachten anders te interpreteren, krijgt een objectievere kijk op de eigen gevoelens en waarnemingen. Hierdoor kunnen negatieve gevoelens verdwijnen en zal het gedrag veranderen. Cognitieve gedragstherapie leert mensen voornamelijk door denk- en doe-oefeningen om anders tegen problematische situaties aan te kijken (denkfouten opsporen) en daar anders mee om te gaan. De therapeut bespreekt en behandelt het gedrag en de gedachten die de problemen in stand houden. In de gedragstherapie staat het gedrag van de cliënt centraal. Hoe iemand handelt bepaalt ook hoe iemand zich voelt. Als je uit angst bepaalde dingen uit de weg gaat, wordt de angst vaak juist groter in plaats van minder. De therapeut en de cliënt zoeken samen uit in welke situaties de problemen voorkomen. Zij kijken samen of de negatieve wijze van denken wel helemaal klopt. Wanneer inderdaad blijkt de cliënt bijvoorbeeld geneigd is om negatief over allerlei zaken te oordelen, dan zoeken ze samen uit welke manier van denken meer geschikt is. Vervolgens helpt de therapeut de cliënt om anders te reageren in die situaties. Cognitieve gedragstherapie is een combinatie van gedragstherapie en gesprekstherapie. De gedachte achter cognitieve gedragstherapie is dat psychische klachten ontstaan en/of in stand gehouden worden door disfunctionele gedachten en dat er een wisselwerking is tussen cognities (wat je denkt) en gevoelens en gedrag.

    Bij welke hulpvragen?

    • Angst
    • Depressie
    • Dwangproblematiek
    • Slaapproblematiek
    • Posttraumatische stressstoornis
    • Eetproblematiek
    • Ticstoornis

    Contra-indicaties

    De hulpvraag moet afgebakend zijn en te beantwoorden zijn. Cognitieve gedragstherapie is niet geschikt bij begeleidings- of faseproblematiek, een vraag voor diagnostiek, psycho­educatie of consultatie of bij een vraag met een open eind.

    Discipline

    Gz-psycholoog of orthopedagoog-generalist.

    Behandelduur

    Ongeveer drie maanden tot een jaar duren, met wekelijkse sessies.
  • Seksuologische hulpverlening

    Doelgroep

    Cliënten vanaf (doorgaans) 12 jaar, waarbij een vermoeden bestaat dat de seksuele ontwikkeling en seksuele gezondheid in gevaar loopt. Ziekte, beperkingen en leeftijd hebben invloed op seksualiteit. Dit heeft vaak gevolgen op lichamelijk, mentaal en vaak ook sociaal gebied. De hulpvraag kan doaor de cliënt zelf, door ouders en/of begeleiders gesteld worden. Soms bestaat de hulpvraag enkel uit verduidelijking en beeldvorming, maar ook kan het zijn dat begeleiding en/of behandeling nodig is.

    Wat is seksuologische hulpverlening?

    Doel is altijd verbeteren en streven naar seksuele gezondheid en dus te begeleiden bij seksuele vraagstukken. Het kan gaan om een vraagstuk op het gebied van soloseks en/of partnerseks. Vanuit de beeldvorming wordt een maatwerktraject opgezet, waarin begeleiding en behandeling vorm krijgt. Dit kan enkel met instemming (informed consent), maar bij cliënten die niet zelf een hulpvraag kunnen stellen, kan het zijn dat voornamelijk op team niveau of met ouders wordt samengewerkt. Er wordt gewerkt met concrete doelen. Werkvormen zijn divers, maar er wordt gericht gewerkt met bestaande werkboeken en afgestemd op niveau, belevingswereld en uiteraard hulpvraag. Tussendoor wordt steeds afgestemd en wordt gerapporteerd wat van belang is. Zo nodig wordt er multidisciplinair gewerkt

    Bij welke hulpvragen?

    • Wat is er aan de hand? Diagnostiek en beeldvorming.
    • Vragen naar hoe om te gaan met (ongewenst en/of ongepast) gedrag.
    • Vragen over intimiteit en relatievorming.
    • Specifieke vragen op het gebied van erectie, zin/geen zin, opwinding, orgasme.
    • Seksverslaving.
  • Screenteam

    Wat doet het screenteam?

    Teams op locatie kunnen behoefte hebben aan ondersteuning om verschillende redenen en kunnen bij diverse disciplines hulp vragen. We willen dat teams weten met welke vraag ze het beste bij wie ze terecht kunnen en in hoeverre maatwerk geboden kan worden. Het Screenteam kan gezien worden als 'de voordeur voor alle vragen voor teamondersteuning of crisis'. Achter deze voordeur zitten een zorgbemiddelaar, coördinator van begeleider experts/interne coaches, de locatiemanager van het Adviespunt en gedragsdeskundige. Waar nodig sluiten andere expertises aan. Het screenteam denkt mee. Het begeleidingsteam blijft altijd eigenaar van de vraag.

    Welke ondersteuningsvormen?

    Het screenteam helpt om de vraag te verhelderen en mee te denken in een maatwerk aanbod. Hiernaast monitort het screenteam alle ondersteuningsvragen van cliënten en teams binnen Ons Tweede Thuis en geeft op basis hiervan advies voor het kennisbeleid. Hierbij gaat het om de volgende ondersteuningsvormen:
    • Begeleider expert
    • IPB
    • Casemanagement
    • COT
    • Intern supportteam (op termijn)
    • CCE
    • Maatwerk weerbaarheidstraining
    • Crisis algemeen
    • Crisisplaatsing.

    Bij welke hulpvragen?

    Wanneer er zorgen zijn rondom een cliënt of team kun je het screenteam benaderen. Het screenteam is op de hoogte van het palet aan mogelijkheden om op een hulpvraag aan te sluiten. De hulpvraag wordt besproken in een interdisciplinair overleg (het screenteam), waarin de vraag wordt verkend op urgentie en welke ondersteuning het beste aansluit. Daarmee wil het screenteam bereiken dat;
    • de hulpvrager en betrokkenen voelen dat ze er niet alleen voor staan en dat er hulp is binnen Ons Tweede Thuis
    • En een goede match plaats vindt.
    En ook:
    • Meer samenwerking en ontwikkeling tussen ondersteuningsteams als casemanagement, adviespuntteams, (intern support team op termijn).
    • Meer samenhang, uniformiteit en een centrale plek waardoor vindbaarheid verbetert.
    • Ondersteuningsteams werken vanuit hetzelfde gedachtengoed en visie.
    • Samen signaleren van trends in de organisatie en leren en ontwikkelen waar nodig, aanbod door ontwikkelen.
    • Alle ondersteuningsteams hebben dezelfde (organisatorische en inhoudelijke) aansturing van manager Adviespunt.

    Contra indicaties

    Mogelijk interne teamcoaching nodig. Dit loopt via de afdeling HR van Ons Tweede Thuis.

    Behandelduur en frequentie

    Is afhankelijk van de vraag en gaat in overleg met het begeleidingsteam van de locatie.

Vaktherapie

  • Muziektherapie

    Doelgroep

    Kinderen en volwassenen met psychische, lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen. Een muzikale achtergrond is niet noodzakelijk. Wel affiniteit met of interesse in muziek.

    Wat is muziektherapie?

    Bij muziektherapie staat het (samen) beleven van muziek centraal. Muziektherapie helpt om een ontwikkelings- of veranderingsproces tot stand te brengen: contact maken, lichaamsbeleving, stemgebruik en emotionele beleving. Therapeut en cliënt(en) zijn samen bezig met muziek op een ongedwongen en prettige manier.

    Bij welke hulpvragen?

    Hulpvragen op het gebied van emoties, waarneming, fysiek welbevinden, communicatie en op het sociale vlak.
    • Moeite om emoties op een goede manier te uiten
    • (Veel) lichamelijke spanning
    • Korte concentratieboog
    • Weinig zelfvertrouwen
    • Spraakproblemen
    • Laag gevoel van eigenwaarde
    • 'Gevangen' zitten in het eigen lichaam.

    Contra-indicaties

    • Overgevoeligheid voor geluid
    • Geen affiniteit met muziek
    • Geen motivatie
    • Last van hallucinaties/wanen.
    De cliënten krijgen hierbij de ruimte om hun eigen mogelijkheden te ontwikkelen en zichzelf te laten zien. De therapeut stemt hierbij af op de hulpvraag, het belevingstempo en mogelijkheden van de cliënt. Muziektherapie kan in een groep of individueel. Voorafgaand aan de therapie is er een observatieperiode van ongeveer vier sessies. Na de observatie volgt een verslag met de conclusie of muziektherapie geschikt is en wat de mogelijkheden zijn voor de betreffende cliënt. Daarnaast vinden er tussentijdse evaluaties plaats met samenvattingen van de behandeling, conclusies en adviezen.

    Discipline

    Hbo-afgestudeerde muziektherapeut.

    Behandelduur en frequentie

    De gemiddelde duur van de behandeling is een half jaar tot een jaar. Wekelijkse sessies van een half uur tot drie kwartier.
  • Psychomotorische therapie (PMT)

    Doelgroep

    Kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking of ontwikkelingsachterstand.

    Wat is PMT?

    Psychomotorische therapie (PMT) gebruikt beweging en lichaamservaring als 'middel' om tot gedragsveranderingen te komen. Zo ervaar en leer je om beter met problemen om te gaan. Bij beweging kun je denken aan oefensituaties uit de sport. Bij lichaamservaring gaat het om het concentreren op de ervaring en beleving van het eigen lichaam. Denk aan ontspanningsoefeningen, ademhalingsoefeningen, enz. PMT is een echte doe-therapie en vindt plaats in een gymzaal. Door te bewegen via sport en spel en door ontspanningsoefeningen krijg je meer zelf­vertrouwen en lichaamsbesef. De ervaring die je opdoet tijdens de therapie, kun je in het dagelijks leven toepassen. In een intakegesprek maken we afspraken voor de observatieperiode en het evaluatiegesprek erna. Voorafgaand aan de behandeling is een observatieperiode van vier tot acht sessies. Daar volgt een verslag uit met evaluatie van de observaties, conclusie of de vorm van therapie geschikt is en mogelijkheden voor de cliënt. Tijdens de behandeling zijn er tussentijdse evaluaties met samenvattingen van de behandeling, conclusies en adviezen. PMT is voornamelijk een individuele therapie. Eventueel in een groepje, indien dit meerwaarde heeft. De therapie wordt gegeven in een gymzaal of geschikte ruimte bij de cliënt in de buurt.

    Bij welke hulpvragen?

    • Problemen in de omgang met anderen
    • Moeite met uiten en reguleren van emoties
    • Angst om fouten te maken
    • Moeite hebben met nee zeggen, met grenzen aangeven
    • Snel boos worden
    • Weinig energie hebben
    • Moeite om realistisch naar je zelf te kijken
    • Je slecht kunnen concentreren
    • Moeite om naar je eigen lichaam te kijken.

    Contra-indicaties

    • Groot risico op ontregeling
    • Lichamelijke beperkingen hebben, waardoor je niet zelfstandig kunt opstaan
    • Geen affiniteit hebben met bewegen.

    Discipline

    Hbo-master psychomotore therapeut.

    Behandelduur en frequentie

    De gemiddelde duur van de behandeling is een half jaar tot een jaar. Wekelijkse sessies van drie kwartier tot een uur.
  • Speltherapie

    Doelgroep

    Kinderen en volwassenen, met of zonder beperking, met sociaal-emotionele problematiek.

    Wat is speltherapie?

    Speltherapie is geschikt voor diagnostiek en behandeling. Bij diagnostiek gaat om het niveau van de emotionele ontwikkeling, het zelfbeeld, omgang met gevoelens, contact kunnen maken, de ontwikkeling van sociale vaardigheden en de verbeeldingskracht. De therapeut kijkt of speltherapie passend is. De speltherapeut geeft individuele speltherapie met behulp van spel, creatieve werkvormen, thematische verhalen en spellen. Een vertrouwensrelatie is de basis van de therapie tussen speltherapeut en cliënt. De speltherapeut helpt de cliënt om de eigen vermogens te herstellen en te versterken. De cliënt heeft en houdt de regie over alles wat er gedaan wordt tijdens de sessie. In de veilige en vrije situatie van het spel kan de cliënt zich uiten en zijn eigen gevoelens, gedachten, ervaringen en gedrag onderzoeken en controle ervaren in het omgaan met de wereld om hem heen. Spel biedt unieke expressie-, onderzoeks- en ervaringsmogelijkheden, die kunnen leiden tot ontwikkeling en verandering bij de cliënt. De speltherapeut ziet de individuele moeilijkheden en mogelijkheden van een cliënt in de context van de situatie. De speltherapeut betrekt mensen uit het systeem rond de cliënt, die voor de behandeling belangrijk zijn, zoals de ouders of begeleiders. De speltherapie vindt plaats in de spelkamer of ambulant, op locatie. De cliënt kan zelf kiezen welk materiaal of welke spelvorm het beste bij hem past om zijn gevoelens te uiten.

    Observatieperiode en evaluaties

    De therapie start met een observatieperiode van vier tot zes spelsessies. De therapeut schrijft een verslag met conclusie of speltherapie passend is en een werkplan met de therapiedoelen. Tussendoor zijn er regelmatig evaluaties met samenvattingen van de behandeling, conclusies en adviezen. Hieraan gekoppeld vinden er tevens gesprekken met ouders, groepsbegeleiding, leerkrachten en gedragsdeskundigen plaats.

    Hulpvraag

    • Hulpvragen op sociaal en/of emotioneel gebied
    • Verlies van belangrijke personen
    • Verandering van thuissituaties of gezinssamenstelling
    • Mishandeling of verwaarlozing
    • Ziekte
    • Handicap of psychiatrische problematiek van het kind of gezinsleden
    • Nare gebeurtenissen zoals een ongeluk, pesten of oorlog
    • Problemen met het uiten van gevoelens als angst, boosheid, verdriet
    • Te weinig zelfvertrouwen
    • Negatief zelfbeeld
    • Hechtingsproblemen
    • Moeilijkheden in de omgang met anderen.

    Contra-indicaties

    • Geen motivatie bij cliënt of geen medewerking van ouders, verzorgers
    • Onvermogen om een werkrelatie met de therapeut aan te gaan
    • Groot risico op ontregeling
    • Psychotisch beeld.

    Discipline

    Speltherapeut met een post-hbo-opleiding Speltherapie.

    Behandelduur en frequentie

    Gemiddeld wekelijks, drie kwartier. De totale duur van de speltherapie is een half jaar tot een jaar, eventueel langer bij ernstige problematiek.
  • Dramatherapie

    Doelgroep

    Kinderen en volwassenen. De cliënt hoeft geen theatervaardigheden te hebben. Ook cliënten die geen 'alsof-situatie' aankunnen, kunnen realistische situaties uitspelen en zo werken aan hun hulpvraag.

    Wat is dramatherapie?

    Dramatherapie gebruikt verschillende theaterwerkvormen en expressietechnieken zoals rollenspellen, maskers, verhalen, handpoppen, gezelschapspellen en dans. De speelse manier van werken schept afstand en veiligheid. De cliënt voelt zich op zijn gemak om aan zijn hulpvraag te werken. De ervaring staat voorop. De cliënt kan zich bewust worden van zijn krachten, kwaliteiten en emoties. Bij de behandeling gaat het erom veranderingen te bereiken in denken, voelen en/of handelen, of in omgaan met het probleem. De dramatherapeut zet de genoemde technieken bewust in om een acceptatie- en/of veranderingsproces op gang te brengen. In een observatieperiode kijkt de therapeut hoe de hulpvraag zichtbaar wordt binnen het dramatisch spel, of dramatherapie bij de cliënt past en kan helpen bij het oplossen of verminderen van de problemen, welke spelvorm het meest geschikt is en in hoeverre de cliënt in staat is zich te uiten in de dramatherapie. De therapeut maakt een verslag en behandelplan en bespreekt dit met de betrokkenen. Dramatherapie kan in de vertrouwde omgeving van de cliënt plaatsvinden of op een locatie in de buurt van cliënt's woning of werk.

    Bij welke hulpvragen?

    • Hulpvragen op psychisch, sociaal of emotioneel gebied
    • Angsten
    • Verslaving
    • Negatief zelfbeeld
    • Gepest worden
    • Neiging jezelf te overschreeuwen
    • Eetproblemen
    • Seksueel misbruik
    • Emotionele verwaarlozing
    • Relationele problemen
    • Moeite met grenzen aangeven
    • Somberheid of depressie
    • Moeite met voelen van emoties
    • Verwerken van verlieservaringen
    • Gedragsproblemen.

    Contra-indicatie

    • Cliënt is niet gemotiveerd
    • Groot risico op ontregeling
    • Cliënt laat een psychotisch beeld.

    Discipline

    Hbo-afgestudeerde dramatherapeut.

    Behandelduur

    Wekelijkse sessies van drie kwartier tot een uur. De gehele behandeling duurt ongeveer zes tot twaalf maanden. Iedere drie maanden komen alle betrokkenen bij elkaar om de voortgang van de therapie te evalueren en het vervolg van de behandeling te bespreken.  

Training en psycho-educatie

  • Psycho-educatie – ‘Ik ben speciaal’, in gesprek over autisme

    Doelgroep

    • Kinderen, jongeren en volwassenen met vastgesteld autisme, broers en zussen en leeftijdgenoten tussen de acht en achttien jaar
    • Mensen met een lichte verstandelijke beperking en vastgesteld autisme
    • Zij weten dat zij een diagnose in het autistisch spectrum hebben
    • Zij willen hier meer over weten en willen leren omgaan met het autisme.

    Wat is 'Ik ben speciaal'?

    'Ik ben speciaal' leert mensen om autisme een plaats te geven in hun leven. De methode geeft informatie over autisme en de psychische en sociale gevolgen ervan en leert deelnemers om te gaan met autisme. De behandelaar kan flexibel omgaan met de behandelmethode en die aanpassen aan de deelnemer.

    Opbouw van de training

    • Algemene zelfkennis: aantrekkelijke werkbladen helpen het innerlijk en het uiterlijk, talenten en karaktereigenschappen in kaart te brengen.
    • Aandacht voor autisme-spectrumstoornis in het algemeen en voor deelnemer in het bijzonder. Hierbij komen oorzaken van autisme, kenmerken van autisme en hulpmiddelen aan bod. Deelnemers herkennen door middel van de training de situaties die moeilijk voor hen zijn en leren hoe ze daar beter mee om kunnen gaan. Zij leren om in de moeilijke situaties en bij veel voorkomende problemen bepaalde vaardigheden en trucjes te gebruiken. Ook is er veel ruimte voor eigen vragen.
    De begeleider hanteert de socratische (gespreks)methode, is flexibel, heeft voldoende structuren een accepterende, positieve, directieve houding. 'Ik ben speciaal' kan zowel in een groep (vijf tot acht deelnemers) als individueel.

    Bij welke hulpvragen?

    • Behoefte om autisme een plaats te geven in je leven
    • Behoefte aan inzicht in autisme
    • Wens om te leren omgaan met bepaalde aspecten van autisme
    • Behoefte aan meer zelfkennis.

    Contra-indicaties

    • Niet gemotiveerd zijn
    • Niet in één-op-één-situatie kunnen werken
    • Geen contact met de behandelaar kunnen aangaan.

    Discipline

    Een begeleider met voldoende ervaring in het werkveld autisme en met een grondige kennis van hoe mensen met autisme informatie verwerken. Bij voorkeur niet iemand uit de dagelijkse leefomgeving van de deelnemer. Voor een groepstraining zijn twee begeleiders nodig. Als de groep wordt samengesteld uit deelnemers van eenzelfde setting (leefgroep, school) is het raadzaam om een ondersteunende begeleider toe te voegen die de deelnemers goed kent.

    Behandelduur

    Aantal zittingen: minimaal negen en maximaal vijftien, wisselend van drie kwartier tot een uur voor kinderen individueel en anderhalf tot twee uur voor een groepstraining of volwassenen.

    Aanmelding en financiering

    Indicatie behandeling of individuele begeleiding.
  • Psycho-educatie – ‘Weet wat je kan’, in gesprek over LVB.

    Doelgroep

    (Jong)volwassenen met een lichte verstandelijke beperking. Belangrijk is dat dit door middel van een intelligentietest is getoetst.

    Wat is 'weet wat je kan'?

    'Weet wat je kan' gaat over het hebben van een lichte verstandelijke beperking. De trainer gaat met de cliënt en zijn naasten in gesprek over de beperking en informeert en adviseert hen. Een rugzak symboliseert de last die de verstandelijke beperking met zich meebrengt. Er is een werk­boek voor cliënten en voor naasten (zoals familie en kennissen). Met informatie, vragenlijsten en opdrachten. Het werkboek is een naslagwerk voor deelnemers en een goed middel voor overdracht naar de begeleiders. Voor de trainer is het werkboek een hulpmiddel, geen protocol. De trainer bepaalt of hij de bijeenkomsten met deelnemer en naasten samen doet of apart. De methode omvat zes thema's: jezelf leren kennen; LVB in het dagelijks leven (kenmerken, oorzaken en beloop van lvb; zelfvertrouwen (sterke en minder sterke kanten); verder komen (psychologisch gedeelte: vatbaarheid en bescherming, praktische gedeelte: tips begeleiding en omgeving); je laten horen (gericht op gedrag); een goede toekomst (kunnen versus aankunnen, afronding en evaluatie). De methode kan individueel of in een groep worden gebruikt. Individueel gebruik heeft de voorkeur heeft omdat de deelnemer dan de meeste tijd en ruimte heeft om zijn beleving te onderzoeken. Een kleine groep met maximaal vier deelnemers kan ook, mits de groep vrij homogeen is wat betreft begripsvermogen en openheid. Het betrekken van de naasten kan met deze methode alleen individueel.

    Doelen van de training zijn:

    • De deelnemer kent de betekenis van de lvb in zijn leven (kennisdoel).
    • De deelnemer staat open voor advies en hulp (belevingsdoel).
    • De deelnemer communiceert over de betekenis van lvb in zijn leven (gedragsdoel).
    • De deelnemer kan van zich laten horen (coping-strategieën, opkomen voor eigen behoeften en rechten).
    • Een goede toekomst (gevolgen voor de toekomst).
    'Weet wat je kan' is ontwikkeld door het kenniscentrum van Trajectum in samenwerking met Transfore. Oorspronkelijk voor de forensische psychiatrie maar de methode is geschikt voor mensen met een lichte verstandelijke beperking.

    Bij welke hulpvragen?

    Moeite met omgaan met de lichte verstandelijke beperking. De manier waarop de cliënt omgaat met zijn verstandelijke beperking heeft negatieve invloed op zijn gedrag.

    Contra-indicaties

    Een behandelaar stelt de indicatie voor psycho-educatie, bij voorkeur in overleg met een multidisciplinair team. Er zijn weinig contra-indicaties omdat maatwerk mogelijk is. De contra-indicaties staan in verband met het risico op ontregeling:
    • De cliënt verkeert in een crisis.
    • De cliënt is psychotisch.
    • De cliënt is ernstig depressief en/of suïcidaal.

    Discipline

    Gedragsdeskundige, therapeut, trainer of begeleider. Bij voorkeur heeft de trainer een kort scholingstraject voor 'Weet wat je kan' gevolgd. Een gesprek over een levenslange beperking kan heftige gevoelens oproepen. Dat kan een reden zijn om een psychotherapeut bij de module te betrekken. Hetzij direct als trainer, hetzij indirect als achtervang voor de cliënt of als werkbegeleider voor de trainer.

    Behandelduur

    Zes tot twaalf bijeenkomsten per deelnemer.
  • Rots en Water

    Doelgroep

    Kinderen tot achttien jaar met een matige tot lichte verstandelijke beperking, die moeite hebben met omgaan met anderen.

    Wat is Rots en Water?

    Bij Rots en Water gaat het om zelfkennis en zelfvertrouwen krijgen. Om samen te kunnen spelen, samen te kunnen werken en samen te kunnen leven met anderen. Het is een training in sociale vaardigheden waarbij we fysieke oefeningen verbinden met communicatieve vaardigheden. Aantal deelnemers: vier tot zes. Grotere groepen zijn in overleg ook mogelijk. Dan is er naast de trainer eventueel een co-trainer aanwezig. Bij de training is ook altijd één van de vaste begeleiders van de deelnemer aanwezig. De begeleider is de schakel naar het dagelijks leven van de deelnemer. Hij zorgt voor de koppeling van het geleerde naar de dagelijkse praktijk. Dat gebeurt door een overdracht, door te praten over de geleerde thema's en door korte (herhaal) oefeningen. De training vindt bij voorkeur plaats in een gymzaal.

    Doelen op groepsniveau

    • Meer onderling contact binnen een bestaande of nieuwe groep
    • Bevorderen van positieve sfeer in bestaande groepen
    • Ontwikkelen van onderling vertrouwen in bestaande groepen
    • Minder agressie
    • Minder pestgedrag
    • Ontwikkelen van weerbaar gedrag.

    Doelen op individueel niveau

    • Ontwikkelen van zelfvertrouwen in omgang met anderen
    • Ontwikkelen van weerbaar gedrag
    • Versterken verbale en non-verbale communicatieve vaardigheden
    • Leren reguleren van agressie.

    Hulpvraag

    Moeite met omgaan met anderen.

    Contra-indicaties

    • Groot risico op ontregeling
    • Ernstige lichamelijke beperkingen, waardoor fysieke oefeningen niet mogelijk zijn
    • Problematiek (psychiatrische) waardoor deelnemer niet in staat is deel te nemen aan groepsactiviteiten
    • Psychotisch beeld.

    Discipline

    Rots en Water-geschoolde trainers.

    Behandelduur en frequentie

    De training bestaat uit tien wekelijkse bijeenkomsten van een uur.

    Aanmelding en financiering

    Indicatie voor behandeling.
  • Training mindfulness

    Doelgroep

    • Mensen met een lichte tot matige verstandelijke beperking en eventuele bijkomende psychiatrische problematiek
    • Mensen met een autismespectrumstoornis met een gemiddelde intelligentie.

    Wat is de training mindfulness

    Misschien herken je dit: je bent bezig met de afwas, langzaam dwalen je gedachten af. Opeens ben je al klaar met de afwas zonder dat je het hebt gemerkt. Je bent met zoveel dingen in je hoofd bezig dat je niet in het hier en nu bent. Door prikkels om ons heen, piekeren en stress zitten we minder lekker in ons vel. Mindfulness is een training die bewezen effectief is en is binnen Ons Tweede Thuis een individuele training. De cliënt kan de oefeningen van de training thuis ook doen. Trainer, cliënt en zijn netwerk stellen samen een persoonlijk plan op. Hierin staat wanneer het voor de cliënt helpend is om mindfulnessoefeningen te doen en welke ondersteuning hierbij eventueel nodig is. De bedoeling is dat de cliënt iedere dag minstens één oefening doet. Hij kan de oefeningen op mobiel of tablet afluisteren. De cliënt leert wat aandacht is en hoe je deze op een vriendelijke manier kunt richten. De concrete oefeningen leren de cliënt om de focus te leggen op bijvoorbeeld het lichaam, de ademhaling en eigen gedachten. Daarnaast ook op geluiden in de omgeving om zo te leren zich bewust te worden van het hier en nu en om stil te staan bij wat er nu is. Dit gebeurt bijvoorbeeld door contact te maken met zijn ademhaling of met zijn lichaam. Zo kan mindfulness helpen om kalm te blijven bij spanningsopwekkende en lastige situaties en bij somberheidsklachten. Of om afstand te nemen van piekergedachten. De training is gebaseerd op de MBSR (Mindfulness Based Stress Reduction) training van John Kabbat-Zinn en is aangepast op de persoonlijke mogelijkheden.

    Bij welke hulpvragen

    • Hulp bij loslaten van bepaalde gedachten
    • Piekeren
    • Somberheid
    • Paniekgevoelens
    • Angst
    • Disbalans in kunnen en aankunnen
    • Gevoeligheid voor externe prikkels
    • Hulp bij lichamelijke grenzen aanvoelen
    • Vermoeidheid
    • Frustratie en boosheid
    • Overbelasting.

    Contra-indicaties

    • Ernstige tot zeer ernstige verstandelijke beperking of ernstige auditieve beperkingen
    • Bij instabiele woon/leefsituatie: eerst overleg
    • Onvoldoende steun vanuit eigen netwerk, als deze steun voor de cliënt essentieel is om de opdrachten van de training te kunnen uitvoeren.

    Behandelduur en frequentie

    Negen tot twaalf sessies van ongeveer drie kwartier tot een uur.

    Behandeldiscipline

    Mindfulnesstrainer.

    Aanmelding en financiering

    Begeleiding individueel.
  • Flink!

    Doelgroep

    Jongeren en (jong)volwassen met een lichte of matige verstandelijke beperking met een hulpvraag op het gebied van sociale weerbaarheid. Zij moeten een vorm van zelfbewustzijn kunnen ontwikkelen en gedachten en gevoelens met woorden kunnen uiten.

    Wat is Flink!

    Flink! geeft de cliënt positieve leerervaringen waardoor hij zich meer bewust wordt van zichzelf en een positief zelfbeeld ontwikkelt. De cliënt krijgt meer grip op zichzelf en zijn leven. Zijn sociaal-emotionele draagkracht wordt groter. Zijn zelfvertrouwen neemt toe en er ontstaat een basis om weerbaar gedrag te ontwikkelen. Flink! kan als individuele training en als groepstraject. We kijken wat het beste bij de cliënt en zijn hulpvraag past. De training heeft verschillende speelse werkvormen, onder andere creatieve, visuele en expressieve middelen. Thuisopdrachten en het betrekken van het netwerk van de cliënt zorgen ervoor dat het geleerde een plek kan krijgen in het dagelijks leven en in de begeleiding van de cliënt.

    De drie modules van Flink!:

     1. Lichaamsbesef, lichaamsbeeld en ik-besef (ik ben)
    Met activiteiten gericht op ervaring en op cognitie. Het zelfbewustzijn, waar het lichaamsbesef een onderdeel van is, is de basis.
     2. Bewustzijn van het gevoelsleven (ik voel)
    Gevoelens en emoties herkennen en leren en ervaren dat deze beïnvloedbaar zijn. Aandacht voor de bewustwording en het herkennen van andermans gevoelens, wensen en gedachten. Beide modules dragen zodoende bij aan het vergroten van zelfbewustzijn. Door de voortdurende aandacht voor positieve aspecten, eigenschappen en vaardigheden versterken module 1 en 2 het ego van de cliënt.
     3. Sociale weerbaarheid en sociale vaardigheden (ik wil en ik doe)
    Vergroten van de sociale weerbaarheid van de deelnemer, met hulp van de inzichten en vaardigheden uit module 1 en 2.

    Bij welke hulpvragen?

    • Versterken van het zelfbewustzijn
    • Vergroten van bewustzijn van eigen gevoelens, behoeften en wensen van zichzelf en anderen
    • Vergroten van het bewustzijn van wat de cliënt wel en niet wil en wat hij wel en niet kan en daar naar kunnen handelen
    • Meer zicht op eigen handelen in sociale situaties en de gevolgen hiervan
    • Meer zelfvertrouwen in sociale situaties.

    Contra-indicaties

    • Ernstige verstandelijke beperking.
    • Psychiatrische problematiek; maar als de cliënt enigszins kan reflecteren op het eigen gedrag, kan hij toch profijt hebben van sommige onderdelen van Flink!.
    • Instabiele woon/leefsituatie met vermoedelijk negatieve invloed op het leervermogen van de deelnemer: eerst overleg hoe deze situatie te stabiliseren is.
    • Onvoldoende steun vanuit eigen netwerk, als deze steun voor de cliënt essentieel is om de opdrachten van de training te kunnen uitvoeren.

    Behandelduur en frequentie

    Individueel: 19 trainingen van een uur, één keer in de week of één keer in de twee weken. Groep: ongeveer 14 trainingen van anderhalf uur; één keer in de week of één keer in de twee weken.

    Behandeldiscipline

    Flink!-trainer.
  • Seksuologische ondersteuning, voorlichting en training

    Doelgroep

    Cliënten, ouders en/of begeleiders met een ondersteuningsvraag op het gebied op van intimiteit, relatievorming en seksualiteit.

    Wat is seksuologische ondersteuning, voorlichting en training?

    Afhankelijk van de hulpvraag en van wie de hulpvraag komt wordt er een traject op maat uitgezet. Het gaat om het bieden van ondersteuning, voorlichtingen training om aan een gerichte vraag te werken. Op teamniveau gaat het bijvoorbeeld om het meedenken en ondersteuning bieden bij casusgerichte vragen. Voor ouders kan het gaan om een voorlichtingstraject en adviezen hoe om te gaan met hun kind op dit gebied. Bij cliënten (eventueel met hun partner) gaat het vooral vragen op het gebied van seksualiteit en intimiteit op de voorgrond staan: informatie, vorming, uitleg, etc. Binnen de ondersteuning, voorlichting en training maken we gebruik van verschillende spelvormen, werkbladen en visueel materiaal.

    Bij welke hulpvragen?

    • Informatievragen op het gebied van intimiteit, relatievorming, seksualiteit, identiteit, geaardheid, lichaamsbeleving en lichaamsbeeld
    • Op welke manier kunnen we seksueel gedrag duiden? Wat is passend bij de ontwikkelings­leeftijd en hoe kunnen we daar passend op reageren?
    • Hoe geef je seksuele voorlichting?
    • Hoe kunnen we deze cliënt, deze partner of deze groep cliënten ondersteunen bij een gezonde en positieve seksuele ontwikkeling?
  • Zindelijkheidstraining

    Doelgroep

    Kinderen die ouder zijn dan vier jaar (en soms volwassenen) met een verstandelijke en/of meervoudige beperking.

    Wat is zindelijkheidstraining?

    Het doel van de training is zindelijk te blijven van urine tussen twee toiletmomenten in.

    Opbouw

    • In de eerste week doorlopen trainer en cliënt één op één stappen, grotendeels in de badkamer van de cliënt.
    • Week twee is de generalisatiefase: deelnemen aan het reguliere groepsprogramma, coachen en overdracht.
    • Na de training vullen ouders/verzorgers en begeleiders/leerkrachten twee weken lang lijsten in. Zij geven deze lijsten aan de zindelijkheidstrainers. De trainers nemen contact op met ouders/verzorgers en begeleiding/leerkrachten om de afgelopen tijd te evalueren.
    • Follow-up: een half jaar na de zindelijkheidstraining is er nogmaals contact om de voortgang te bespreken.

    Bij welke hulpvragen?

    • Cliënten die nog een luier dragen, helpen zindelijk te maken
    • Cliënt heeft nog nooit op de wc geplast
    • Cliënt is niet gewend of durft niet op een wc te zitten
    • Cliënt durft niet te plassen als hij geen luier om heeft en houdt dan uren zijn plas op.

    Contra-indicaties

    • Cognitieve ontwikkelingsleeftijd jonger dan 18 maanden
    • Sociaal-emotionele ontwikkeling: psychisch onstabiel of een training niet aankunnen
    • Cliënt snapt het principe van een beloningssysteem niet
    • Medische problemen waardoor zindelijkheid wordt uitgesloten/beperkt
    • Epilepsie

    Discipline

    Kinderarts, gedragsdeskundige en trainers zindelijkheid.

    Behandelduur en frequentie

    De duur is per kind verschillend.
  • Gespecialiseerd maatschappelijk werk

    Doelgroep

    Ouders en voorzieningen van cliënten van Ons Tweede Thuis.

    Wat is gespecialiseerd maatschappelijk werk?

    De missie van het maatschappelijk werk is kort gezegd: bevorderen dat mensen in onze samenleving tot hun recht komen, als mens en als burger. Daarnaast is er maatschappelijk werk binnen allerlei disciplines. Onze maatschappelijk werkers zijn gespecialiseerd in de problematiek, wet- en regelgeving binnen de (gehandicapten) zorg. Zij bieden praktische hulpverlening (bv. helpen bij de aanvraag van mentorschap en bewindvoering) maar ook niet-praktische hulpverlening (psychosociale hulpverlening: oa. gesprekken over ingrijpende levensgebeurtenissen).

    Wat wordt er geboden?

    Het bespreekbaar maken van problemen en samen zoeken naar een mogelijke oplossing of een manier om met het probleem om te gaan. Dit kunnen problemen zijn op het gebied van:
    • Samenwerking bij een voorziening (samenwerking Driehoek: cliënt-ouders-voorziening).
    • De verwerking van ingrijpende levensgebeurtenissen: overlijden, scheiding, ziekte, verlies van werk, eenzaamheid, levensvragen (wie ben ik, wat kan ik, wat wil ik etc.).
    • Omgang met anderen zoals partner, kinderen, ouders, familie.
    • Vragen over wet- en regelgeving binnen de (gehandicapten)zorg en, indien nodig, daarbuiten.

    Aanmelding en financiering

    Aanvragen kunnen gemeld worden bij het secretariaat van het Adviespunt of via de locatie manager van een voorziening. Financiering via een indicatie van de Jeugdwet, Wet Langdurige Zorg of verrekening binnen de voorziening.
  • Weerbaarheidstraining

    Doelgroep

    Voorzieningen (teams) binnen Ons Tweede Thuis.

    Wat is Weerbaarheidstraining?

    Als medewerker loop je dagelijks tegen verrassingen aan: agressie, prikkelbaarheid en communicatie zijn een aantal herkenbare voorbeelden. Geconfronteerd worden met oplopende spanning en agressie is voor veel medewerkers een ingewikkeld onderdeel van het werk. Het gaat ten koste van de aandacht en het plezier en kan de relatie met de cliënt en het netwerk verstoren. Daarom is het belangrijk dat je je als werknemer weerbaar voelt en dat je weet hoe je in situaties van oplopende spanning en escalatie veilig kan handelen. Tevens is het van belang dat je als team weet hoe je op elkaar kan vertrouwen. Tijdens de training leer je het signaleringsplan (gedragsinterventieplan) toe te passen, zodat je de oplopende spanning kan signaleren, interpreteren en passende begeleiding kunt bieden aan de cliënt. Je oefent met betekenis geven aan het gedrag (vanuit de cliënt) en hierop passende interventies in te zetten. Ook leer je jouw eigen spanningsopbouw herkennen en hier bewust mee om te gaan. Verder worden opvang en nazorg besproken.

    Bij welke hulpvragen?

    Bij vragen rondom het weerbaar maken van collega's m.b.t (moeilijk verstaanbaar) gedrag op de voorziening vanuit cliënten.

    Contra-indicaties

    Geen.

    Discipline

    Weerbaarheidstrainers (begeleider/casemanager en ergotherapeut).

    Behandelduur en frequentie

    • Basistraining: 2 dagen van 8 uur, inclusief 1 uur pauze (te verdelen in 2 dagdelen van 3 uur).
    • Bij gebruik van een trainingsactrice kan dit uitgebreid worden naar 2,5 dag of 3 dagen.
    • Intake (wanneer gewenst): 1 uur.
    • Herhalingstraining: 1 dagdeel van 4 uur.
    • (Basis) Technieken training: 2 uur.

    Aanvraag

    Aanvraag kan gedaan worden via het secretariaat van het Adviespunt. De aanvraag kan dan doorgezet worden naar het screenteam. Daarnaast kan er een mail gestuurd worden naar Jose van der Greft om te kunnen plannen met de trainers.